Binnenste heiligdom

Al verrijst een tempel op vlak terrein, dan nog wordt de jeroan (centrale binnenhof) vaak wat hoger aangelegd. De oostkant wordt afgezet met schrijnen of pelinggih (zitplaatsen). De mees­te zijn gemaakt van bak­stenen en stenen pilaren met daarop een houten huisje met een dak van alang-alang (junglegras) of ijuk (suiker­palm­vezels). Het mooist – indien aanwezig – is de torenhoge meru, een pagode-achtig heiligdom dat symbool staat voor de heilige berg waarnaar het is genoemd. Hoe belangrijker de god, des te meer etages of daken heeft de meru, maar altijd een oneven aantal tussen drie en elf.


Sinds de 19e eeuw is de padmasana (lotus­troon) voor Sanghyang Widi Wasa, de Oppergod van het universum, een belangrijk heiligdom. De grote stenen zitplaats bevindt zich in de kaja-kangin-hoek en symboliseert de kosmos. In het voetstuk is de totstand­ko­ming van het universum gebeiteld: de slangen Basuki en Anantaboga die rond de schildpad Bedawang Nala kronkelen. De wij­kende platforms staan voor de verschillende hemelniveaus en worden be­kroond met een open troon. Bij ceremonies dalen de goden af om bezit te nemen van voorwerpen die zich in de schrijnen bevinden; voor dit doel worden ook heilige relikwieën tevoorschijn gehaald.

De meeste gebeden zijn niet direct aan het Opperwezen gericht, maar aan de tempelgoden. Anders dan Indiase en oude Javaanse hindoeïstisch-boeddhistische tempels hebben de Balinese gods­huizen geen aparte gebedsruimten. In plaats daarvan wordt zittend bij heiligdommen gebeden, in regen of zon, bij dag of nacht

Alle rechten voorbehouden © InfoBali.nl - Privacy - Links - Contact
Naar Boven