- Bali
- Reizen Bali
- Verblijf
- Bezienswaardigheden
- Activiteiten
- Klimaat & Omgeving
- Overige Informatie
Architectuur op Bali
Eeuwenlang zijn alle Balinese gebouwen vormgegeven volgens de principes van de heilige ruimte. Zelfs in de prehistorie werd een zekere vorm van oriëntatie gehanteerd. Oude megalieten werden bijvoorbeeld op een van de grote vulkanen gericht. Belangrijk uitgangspunt is de as die stroomopwaarts (kaja) richting goden en voorouders loopt, en stroomafwaarts (kelod) naar de demonische krachten. In Zuid-Bali is kaja-kelod een noord-zuidoriëntatie, maar aan de noordkant van het eiland is dit net andersom. De kangin-kauh (oost-westas) is gebaseerd op de zonsopkomst en -ondergang, die geassocieerd worden met leven en dood. In het centrum van deze vier kosmische richtingen bevindt zich het menselijke domein.
Het traditionele Balinese ontzag voor de bergen werd in de 11e eeuw door Indiase invloeden verder gestimuleerd. In de hindoeïstisch-boeddhistische kosmologie bevindt de heilige berg Meru – de verblijfplaats van de goden – zich in het hart van het universum. Dit idee werd door de Balinezen omarmd; de Gunung Agung werd hun Meru.
Verder had in de hindoeïstisch-boeddhistische visie alles een eigen plek in het universum. Elke schending van deze natuurlijke orde zou tot disharmonie of rampen leiden. De hindoeïstisch-boeddhistische kosmos is verdeeld in een boven-, een midden- en een onderwereld. Bij gebouwen wordt dit principe gevolgd: het dak is de hemel, het middengedeelte de aarde en de fundering de onderwereld.